Indien werkgever en werknemer een beëindigingsovereenkomst sluiten om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden op te zeggen, dan heeft de werknemer een wettelijke bedenktermijn.

In artikel 7:670b BW is in het tweede lid bepaald dat de werknemer het recht heeft de overeenkomst zonder opgaaf van redenen, binnen 14 dagen na de datum waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, door een schriftelijke aan de werkgever gerichte verklaring, te ontbinden. Indien de werkgever die mogelijkheid heeft vermeld in de overeenkomst, dan bedraagt de termijn 2 weken. Indien de werkgever deze mogelijkheid niet heeft vermeld in de overeenkomst, dan bedraagt de bedenktermijn 3 weken.

Wanneer gaat de bedenkermijn precies in?

Vanaf het moment van de invoering van deze nieuwe bepaling was onduidelijk vanaf welk moment de bedenktermijn exact zou gaan lopen. Het moment dat partijen zich over en weer schriftelijk akkoord verklaren met de inhoud van de overeenkomst of pas op het moment van daadwerkelijke ondertekening? In de praktijk gebeurt het vaak dat de daadwerkelijke ondertekening later plaatsvindt dan het moment waarop partijen het over en weer eens zijn geworden over de inhoud van de overeenkomst.

Veelal zal de werkgever de bedenktermijn graag zo spoedig mogelijk zien in gaan. Des te eerder is duidelijk dat de overeenkomst definitief is.

De werknemer zal in bepaalde gevallen juist graag zo lang mogelijk gebruik willen kunnen maken van de bedenktermijn. De werknemer heeft er dan belang bij om de bedenktermijn zo laat mogelijk te laten ingaan. Bijvoorbeeld door net in de nieuwe maand te ontbinden en zodoende de opzegtermijn weer te laten opschuiven. Partijen zullen dan weer opnieuw in onderhandeling en het eens worden over de vaststellingsovereenkomst. De werknemer zou door ontbinding tijd en wellicht extra vergoeding kunnen verdienen.

Indien binnen 6 maanden na ontbinding wederom een beëindigingsovereenkomst wordt gesloten, dan heeft de werknemer gedurende die 6 maanden niet opnieuw een bedenktermijn. Kortom, genoeg redenen om duidelijkheid te hebben over moment aanvang van de bedenktermijn.

Oordeel kantonrechter over moment ingaan bedenktermijn.

De rechtbank Rotterdam heeft zich op 10 februari 2016 uitgesproken over de exacte aanvang van de bedenktermijn. In deze kwestie had de werknemer een beroep gedaan op de wettelijke bedenktermijn en de werkgever betwistte op haar beurt dat werknemer dat tijdig had gedaan.

De werkgever was daarbij uitgegaan van de datum waarop partijen schriftelijk over en weer hebben verklaard het eens te zijn met de inhoud van de beëindigingsovereenkomst. Indien echter werd uitgegaan van de datum waarop de werknemer de vaststellingsovereenkomst heeft (mede)ondertekend, dan was de bedenktermijn nog tijdig ingeroepen.

De rechter heeft geoordeeld dat de tekst van deze wetsbepaling niet direct uitkomst biedt bij de beantwoording van de vraag op welk moment de bedenktermijn ingaat. Op basis van de wetsgeschiedenis overweegt de rechter dat de wetgever niet anders bedoeld kan hebben dan dat de bedenktermijn pas ingaat op het moment dat de werknemer schriftelijk heeft ingestemd met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Aldus vangt de bedenktermijn volgens de kantonrechter te Rotterdam pas aan op het moment van de ondertekening door de werknemer van de beëindigingsovereenkomst. Ook wijst de kantonrechter er op dat de rechtszekerheid meebrengt, dat zowel de werknemer als de werkgever gebaat is bij een duidelijk aantoonbaar en concreet moment waarop de bedenktermijn aanvangt.

Resumé.

Voor de werkgever is het aldus zaak om de beëindigingsovereenkomst zo snel mogelijk na overeenstemming door de werknemer te laten mede ondertekenen. Praktisch is om persoonlijk met elkaar af te spreken en dan 2 exemplaren te tekenen. In andere gevallen zou dit kunnen worden opgelost door de werknemer de definitieve overeenkomst in een PDF-bestand toe te zenden per e-mail, te laten printen en ondertekenen, en vervolgens in kleur weer te laten inscannen en als bijlage bij een e-mail te laten terugsturen. Op deze wijze staat ondubbelzinnig de dag van ondertekening door werknemer vast.