Kantonrechtersformule

Met de kantonrechtersformule  wordt  de hoogte bepaald van een eventuele bruto ontslagvergoeding  bij een ontbinding van een arbeidsovereenkomst door de kantonrechter. Hierbij wordt de volgende formule gebruikt: A x B x C = hoogte ontslagvergoeding. A staat hierbij voor aantal gewogen dienstjaren, B voor beloning en C voor de zogenaamde correctie factor. In geval van ontslag van topmanagers is er  vaak sprake van een gouden handdruk. Deze wordt niet door de kantonrechter opgelegd, maar in onderling overleg vastgesteld. Dan is de kantonrechtersformule dus niet van toepassing.

A:Het aantal gewogen dienstjaren
De dienstjaren worden afgerond op hele jaren. Peildatum hierbij is de datum van de ontbinding. Ieder dienstjaar gewerkt voor de werkgever door een werknemer jonger dan 35 jaar telt voor een half jaar. De jaren die gewerkt zijn tussen het 35e en 45e levensjaar van de werknemer tellen voor een jaar. Vervolgens tellen de gewerkte jaren tussen het 45e en 55e levensjaar 1,5 keer en  de gewerkte jaren vanaf het 55e levensjaar  tellen twee keer mee. Hoe ouder en hoe langer in dienst, des te hoger de ontslagvergoeding dus zal kunnen uitvallen.

B: Beloning per maand
Hierbij wordt uitgegaan van het bruto maandsalaris vermeerderd met vaste en overeengekomen looncomponenten. Dus vakantietoeslag, een vaste 13e maand, een vaste ploegentoeslag en een structurele overwerkvergoeding dienen te worden meegenomen bij deze weging. Zaken die niet onder de vaste beloning per maand horen zijn bijvoorbeeld het  werkgeversaandeel van de pensioenpremie, de werkgeversbijdrage aan de ziektekostenverzekering, een auto van de zaak, onkostenvergoedingen, een niet structurele winstdeling en een niet structurele tantìeme. Hoe hoger het maandsalaris, des te hoger zal uiteraard de uitkomst van de kantonrechtersformule zijn.

C: Correctiefactor
De correctiefactor is de variabele factor, waarmee de kantonrechter rekening kan houden met bijzondere omstandigheden, die leiden tot een hogere of juist lagere uitkomst van de ontslagvergoeding. De correctiefactor is bij een neutrale ontbinding gelijk aan 1. Dan wordt de vergoeding dus berekent op basis van A x B, dus het aantal gewogen dienstjaren maal de beloning per maand. Maar als de kantonrechter de werknemer verwijtbaar acht aan het ontslag, kan de correctiefactor op  minder dan 1 worden vastgesteld; bij ernstige verwijtbaarheid van de werknemer kan de factor zelfs op 0 worden vastgesteld. Er wordt dan dus geen of maar een gedeeltelijke ontslagvergoeding vastgesteld. Is er echter sprake van verwijtbaarheid of nalatigheid van de werkgever, dan kan de correctiefactor op hoger dan 1 worden gesteld, bijvoorbeeld  1,5 of 2. In deze gevallen heeft de werknemer dus recht op een hogere ontslagvergoeding. Hierbij moet voor oudere werknemers worden opgemerkt, dat de vergoeding niet hoger  zal uitvallen dan een te verwachten inkomstenderving tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.
De werkgever moet, als de ontslagvergoeding eenmaal door de kantonrechter is vastgesteld, deze aan de werknemer betalen. Het betreft een brutovergoeding.